Sunscreen, de houdstermaatschappij van de populaire reisaanbieder Sunweb, kan niet worden gedwongen mee te werken aan de levering van de aandelen van Corendon en het betalen van de overeengekomen prijs. Dat heeft de kortgedingrechter in Amsterdam op 7 december 2020 bepaald. Tegen dit vonnis werd hoger beroep ingesteld door Corendon. Het Gerechtshof in Amsterdam heeft op 3 augustus 2021 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd.
Corendon heeft in 2019 alle aandelen aan Sunscreen verkocht voor de prijs van 146 miljoen euro. In de koopovereenkomst zijn enkele opschortende voorwaarden opgenomen. Dat houdt in dat de koopovereenkomst alleen doorgaat als de opschortende voorwaarden in vervulling zijn gegaan. Dit in tegenstelling tot ontbindende voorwaarden. Dan gaat een overeenkomst juist niet door als de voorwaarden in vervulling zijn gegaan. Een van de opschortende voorwaarden in de koopovereenkomst tussen Corendon en Sunweb houdt in dat de Inspectie Leefomgeving en Transport zich uitlaat over de consequenties van de overname voor de luchtvaartmaatschappij van Corendon en dat schriftelijk bevestigd. Volgens Sunscreen was deze voorwaarde niet in vervulling gegaan. Daarom stelde Sunscreen dat zij niet aan de koopovereenkomst was gebonden en heeft zij de overeenkomst opgezegd. Met dat standpunt is Corendon het niet eens.
Het Gerechtshof heeft nu in hoger beroep in de kort gedingprocedure bepaald dat er een reële kans bestaat dat Sunscreen zich een bodemprocedure met succes kan beroepen op deze opschortende voorwaarden, in de zin dat deze voorwaarde niet in vervulling is gegaan. U kunt de gehele uitspraak van het Gerechtshof in Amsterdam lezen.